home edit page issue tracker

This page pertains to UD version 2.

UD_Dutch-Alpino

UD_Dutch-LassySmall

Tokenization and Word Segmentation

Tokenization and Word Segmentation

  • This corpus contains 13603 sentences, 208613 tokens and 208614 syntactic words.
  • This corpus contains 17120 sentences and 297065 tokens.
  • This corpus contains 21716 tokens (10%) that are not followed by a space.
  • This corpus contains 32316 tokens (11%) that are not followed by a space.
  • This corpus does not contain words with spaces.
  • This corpus does not contain words with spaces.
  • This corpus contains 1464 types of words that contain both letters and punctuation. Examples: J., mr., dr., zo'n, 't, H., a., 's, C., W., M., drs., B., prof., G., p., pct., d., R., 'n, F., L., o.a., K., Zuid-Afrika, T., z'n, v., S., auto's, jl., n.v., E., ir., Sovjet-Unie, St., West-Duitsland, o.m., Noord-Korea, mln., D'66, a.s., binnen-, m'n, mevr., Mina's, Oost-Berlijn, directeur-generaal, ds., etc.
  • This corpus contains 2067 types of words that contain both letters and punctuation. Examples: Sovjet-Unie, zo'n, Sint-Niklaas, o.a., CD&V, sp.a, V.S., ca., 's, 't, X-7, Groot-Brittannië, Midden-Oosten, N-VA, rooms-katholieke, Vlaams-Brabant, X-6, Henin-Hardenne, Chr., v., X-boten, nazi's, Oost-Vlaanderen, nr., z'n, X-10, kabinet-Van, Parijs-Roubaix, St., West-Vlaanderen, minister-president, programma's, Lee's, Nazi-Duitsland, Waals-Brabant, dr., luitenant-generaal, Saoedi-Arabië, X-boot, kabinet-Kok, mr., CD-titel, e., Nederlands-Indië, Nieuw-Guinea, Oostenrijk-Este, don't, foto's, v.Chr., Che's
  • This corpus contains 1 multi-word tokens. On average, one multi-word token consists of 2.00 syntactic words.
  • There are 1 types of multi-word tokens. Examples: nogeens.

Morphology

Tags

Morphology

Tags

  • This corpus contains 69 lemmas tagged as pronouns (PRON): al, allebei, alles, beide, dat, datgeen, degeen, deze, die, diegene, dit, een, elk, elkaar, enig, enkel, er, ge, geen, gij, haar, haarzelf, hem, hemzelf, hen, het, hetgeen, hij, hijzelf, hun, ieder, iedereen, iemand, iets, ik, je, jezelf, jij, jou, jullie, me, meerdere, men, mezelf, mij, mijn, niemand, niets, niks, ons, onszelf, sommig, u, veel, wat, we, weinig, welk, wie, wij, ze, zich, zichzelf, zij, zijn, zijzelf, zo'n, zoiets, zulk
  • This corpus contains 76 lemmas tagged as pronouns (PRON): al, allebei, alles, beide, dat, datgeen, degeen, dewelke, deze, die, diegene, dit, een, eenieder, elk, elkaar, elkander, enig, enkel, er, geen, gij, haar, hem, hemzelf, hen, henzelf, het, hetgeen, hetwelk, hier, hij, hijzelf, hun, ieder, iedereen, iemand, iets, ik, je, jij, jou, jullie, me, meerdere, mekaar, men, menigeen, mezelf, mij, mijn, mijzelf, niemand, niets, niks, ons, onszelf, sommig, teveel, u, veel, wat, we, weinig, welk, wie, wij, ze, zich, zichzelf, zij, zijn, zijzelf, zo'n, zoiets, zulk
  • This corpus contains 82 lemmas tagged as determiners (DET): 1/2, 1/3, 1/4, 1/8, 1000, 2.392, 2/3, 20.000, 22,1, 2500, 33, 37,7, 47, 5.001, 5000, 9.000, al, allerlei, anderhalf, andermans, beide, bijna, circa, dat, datzelfde, de, deze, dezelfde, die, diezelfde, dit, dll, een, eenzelfde, elk, elkaar, enig, enkel, ettelijk, flo, geen, genoeg, helemaal, het, hetzelfde, hoe, ieder, maar, meerdere, menig, min, net, niemand, niet, nog, nogal, onvoldoende, reeds, slechts, sommig, steeds, te, teveel, the, veel, voldoende, vrijwel, wat, weinig, wel, welhaast, welk, weten, wie, x, zeer, zes-, zestig-, zijn/haar, zo, zo'n, zulk
  • This corpus contains 73 lemmas tagged as determiners (DET): +11,77, +46,29, +52,93, +64,68, 1,5x1,5x1,5, 1/2, 1/4, 1/8, 26%, 3×, 700+500-1000=200, al, allerlei, anderhalf, beide, bijna, circa, dat, datzelfde, de, deze, dezelfde, die, diezelfde, dit, een, eenzelfde, elk, enig, enkel, ettelijk, geen, genoeg, haast, helemaal, het, hetzelfde, hoeveel, ieder, iemand, maar, meerdere, menig, min, minstens, nagenoeg, net, niet, nog, nogal, ongeveer, onvoldoende, slechts, sommig, steeds, te, teveel, tweederde, tweemaal, veel, voldoende, vrijwel, wat, weinig, wel, welk, wie, x, zeer, zelfs, zo, zo'n, zulk
  • Out of the above, 24 lemmas occurred sometimes as PRON and sometimes as DET: al, beide, dat, deze, die, dit, een, elk, elkaar, enig, enkel, geen, het, ieder, meerdere, niemand, sommig, veel, wat, weinig, welk, wie, zo'n, zulk
  • Out of the above, 24 lemmas occurred sometimes as PRON and sometimes as DET: al, beide, dat, deze, die, dit, een, elk, enig, enkel, geen, het, ieder, iemand, meerdere, sommig, teveel, veel, wat, weinig, welk, wie, zo'n, zulk
  • This corpus contains 8 lemmas tagged as auxiliaries (AUX): hebben, krijgen, kunnen, moeten, mogen, worden, zijn, zullen
  • This corpus contains 8 lemmas tagged as auxiliaries (AUX): hebben, krijgen, kunnen, moeten, mogen, worden, zijn, zullen
  • Out of the above, 8 lemmas occurred sometimes as AUX and sometimes as VERB: hebben, krijgen, kunnen, moeten, mogen, worden, zijn, zullen
  • Out of the above, 8 lemmas occurred sometimes as AUX and sometimes as VERB: hebben, krijgen, kunnen, moeten, mogen, worden, zijn, zullen
  • Fin
    • AUX: is, was, heeft, zijn, werd, wordt, zal, zou, kan, hebben
    • VERB: heeft, komt, heet, wil, is, gaat, zei, kwam, noemt, hebben
  • Fin
    • AUX: is, was, werd, wordt, zijn, werden, waren, zou, had, heeft
    • VERB: kwam, werd, had, heeft, was, zie, ging, is, komt, kreeg
  • Inf
    • AUX: worden, zijn, kunnen, moeten, hebben, zullen, mogen, krijgen, wezen
    • VERB: komen, gaan, maken, zien, doen, nemen, laten, zeggen, worden, geven
  • Inf
    • AUX: worden, zijn, kunnen, moeten, hebben, mogen, zullen, krijgen, werden
    • VERB: maken, gaan, zien, laten, komen, nemen, worden, geven, houden, brengen
  • Part
    • AUX: geweest, gekregen, zijnde, gehad, geworden
    • VERB: gemaakt, gehouden, genoemd, genomen, gedaan, gezien, afgelopen, gegeven, gekomen, geworden
  • Part
    • AUX: geweest, zijnde, gehad, gekregen
    • VERB: genoemd, volgende, gemaakt, gebruikt, gezien, gehouden, opgericht, geworden, geboren, genomen

Nominal Features

Nominal Features

  • Com
    • NOUN: heer, plaats, tijd, minister, man, stad, dag, week, politie, trein
    • PROPN: zaterdag, januari, zondag, JGZ, Robbert, mei, juli, september, vrijdag, God
  • Com
    • NOUN: oorlog, tijd, eeuw, stad, partij, koning, naam, plaats, film, regering
    • PROPN: juni, september, mei, oktober, Ron, augustus, maart, Prince, november, juli
  • Com,Neut
    • NOUN: soort, boord, opzet, subsidie, stempel, opium, affiche, aperitief, cacaopoeder, cementpoeder
    • PROPN: Greenpeace, Beernink, DFC, Interpay, Laurus, Mendes-France, Noerejew, Poema, Springer, Ulysses
  • Com,Neut
    • NOUN: soort, boord, opzet, katoen, mout, sorghum, proviand, aspirinetablet, falsetto, krijtpoeder
    • PROPN: Spirit, Vivant, Parijs-Roubaix, IGE, Osram, SEM, Euronext, SPIRIT, Barbarossa, Dexia
  • Neut
    • NOUN: jaar, land, uur, aantal, deel, procent, huis, miljoen, werk, leven
    • PROPN: Nederland, Amsterdam, Groningen, Rotterdam, Europa, Engeland, Aduard, Frankrijk, Utrecht, Ajax
  • Neut
    • NOUN: jaar, deel, aantal, land, leger, begin, gebied, album, werk, eind
    • PROPN: België, Brussel, Duitsland, Frankrijk, Vlaanderen, Antwerpen, Nederland, Europa, Israël, Wolder
  • Plur
    • AUX-Fin: zijn, hebben, worden, zullen, waren, werden, kunnen, zouden, moeten, hadden
    • NOUN: mensen, kinderen, jaren, problemen, zaken, landen, boeken, dagen, vrouwen, weken
    • PROPN: Nederlanders, Amsterdammers, Rotterdammers, Duitsers, Italianen, Russen, Amerikanen, Engelsen, Romeinen, VS
    • VERB-Fin: hebben, zijn, gaan, willen, komen, kwamen, hadden, waren, krijgen, staan
  • Plur
    • AUX-Fin: zijn, werden, waren, worden, hadden, kunnen, zouden, hebben, konden, moesten
    • NOUN: jaren, mensen, landen, troepen, partijen, leden, verkiezingen, inwoners, tanks, gemeenten
    • PROPN: Duitsers, Britten, Fransen, VS, Belgen, Amerikanen, Nederlanden, V.S., Engelsen, Arabieren
    • VERB-Fin: zijn, hadden, kwamen, hebben, waren, komen, gingen, gaan, werden, kregen
  • Sing
    • AUX-Fin: is, was, heeft, werd, wordt, zal, zou, kan, moet, had
    • NOUN: jaar, land, heer, plaats, tijd, minister, uur, man, stad, aantal
    • PROPN: Nederland, Amsterdam, zaterdag, Groningen, Rotterdam, Europa, Engeland, januari, zondag, Aduard
    • VERB-Fin: heeft, komt, heet, wil, is, gaat, zei, kwam, noemt, ligt
  • Sing
    • AUX-Fin: is, was, werd, wordt, zou, had, heeft, kon, kan, moest
    • NOUN: jaar, oorlog, tijd, eeuw, stad, partij, deel, koning, naam, aantal
    • PROPN: België, Brussel, Duitsland, juni, Frankrijk, Vlaanderen, Antwerpen, september, mei, oktober
    • VERB-Fin: kwam, werd, had, heeft, was, zie, ging, is, komt, kreeg
  • Acc
    • PRON: zich, hem, me, ons, mij, elkaar, haar, hen, je, zichzelf
  • Acc
    • PRON: zich, hem, elkaar, hen, zichzelf, haar, ons, mij, me, hun
  • Dat
    • PRON: dien, dezen
  • Dat
    • PRON: dezen, dien, zijner
  • Gen
    • PRON: zijns, uwer, zijner
  • Gen
    • PRON: Mijns, onzer
  • Nom
    • PRON: hij, ik, we, men, je, zij, wij, u, jij, ie
  • Nom
    • PRON: hij, men, zij, ik, we, je, wij, u, jij, gij
  • Def
    • DET: de, het, der, 's, 't, des, den, dé
  • Def
    • DET: de, het, der, 's, 't, den, des, t, dé, d'n
  • Ind
    • DET: een, 'n, en
  • Ind
    • DET: een, en

Degree and Polarity

Degree and Polarity

  • Cmp
    • ADJ: verder, beter, later, eerder, jongeren, vroeger, langer, groter, grotere, hoger
  • Cmp
    • ADJ: later, verder, eerder, beter, latere, groter, vroeger, langer, vroegere, verdere
  • Pos
    • ADJ: nieuwe, grote, andere, goed, Nederlandse, heel, groot, Amerikaanse, eigen, goede
  • Pos
    • ADJ: andere, grote, nieuwe, Duitse, Vlaamse, belgische, eigen, Franse, groot, verschillende
  • Sup
    • ADJ: laatste, grootste, beste, belangrijkste, hoogste, best, jongste, voornaamste, allerminst, oudste
  • Sup
    • ADJ: laatste, grootste, belangrijkste, beste, oudste, hoogste, voornaamste, bekendste, mooiste, sterkste

Verbal Features

Verbal Features

  • Past
    • AUX-Fin: was, werd, zou, had, waren, werden, kon, zouden, moest, hadden
    • VERB-Fin: zei, kwam, had, was, werd, vond, kreeg, vroeg, maakte, won
  • Past
    • AUX-Fin: was, werd, werden, waren, zou, had, kon, moest, hadden, zouden
    • VERB-Fin: kwam, werd, had, was, ging, kreeg, begon, nam, bleef, hadden
  • Pres
    • AUX-Fin: is, heeft, zijn, wordt, zal, kan, hebben, moet, heb, worden
    • VERB-Fin: heeft, komt, heet, wil, is, gaat, noemt, hebben, ligt, zijn
  • Pres
    • AUX-Fin: is, wordt, zijn, heeft, worden, kan, zal, moet, kunnen, hebben
    • VERB-Fin: heeft, zie, is, komt, zijn, gaat, staat, hebben, wordt, bestaat

Pronouns, Determiners, Quantifiers

Pronouns, Determiners, Quantifiers

  • Dem
    • PRON: dat, dit, er, die, deze, zo'n, degenen, datgene, degene, d'r
  • Dem
    • PRON: dit, deze, dat, die, er, zo'n, degene, degenen, diegenen, dezen
  • Ind
    • PRON: meer, iets, niets, veel, alles, wat, enige, minder, iedereen, weinig
  • Ind
    • PRON: meer, veel, enige, alles, iets, velen, weinig, minder, niets, ene
  • Int
    • PRON: wat, wie, welke, welk
  • Int
    • PRON: wat, welke, wie, welk, dewelke
  • Prs
    • PRON: hij, ik, het, zijn, zich, ze, we, je, men, hun
  • Prs
    • PRON: zijn, hij, het, ze, zich, hun, haar, men, hem, zij
  • Rcp
    • PRON: elkaar
  • Rcp
    • PRON: elkaar, mekaar, elkander
  • Rel
    • PRON: die, dat, hetgeen, hetgene
  • Rel
    • PRON: die, dat, hetgeen, hetwelk
  • Yes
    • PRON: zijn, hun, haar, mijn, onze, ons, je, uw, z'n, m'n
  • Yes
    • PRON: zijn, hun, haar, mijn, onze, ons, z'n, Hare, Zijne, uw
  • Yes
    • PRON: zich, zichzelf
  • Yes
    • PRON: zich, zichzelf, zicht
  • 1
    • PRON: ik, we, ons, wij, me, mijn, mij, onze, mezelf, m'n
  • 1
    • PRON: ik, we, ons, mijn, onze, wij, mij, me, mezelf, Mijns
  • 2
    • PRON: je, u, jullie, jij, jou, uw, gij, jouw, jezelf, ge
  • 2
    • PRON: je, u, uw, jij, jullie, gij, jou, Jouw
  • 3
    • PRON: hij, het, dat, zijn, wat, zich, ze, wie, men, hun
  • 3
    • PRON: zijn, hij, het, ze, zich, dat, hun, dit, haar, men

Other Features

Other Features

  • Abbr
    • Yes
      • X: pct., o.a., jl., o.m., pct, mln., a.s., rk, v.j., nl.
  • Abbr
    • Yes
      • X: o.a., nl, ca., Chr., v., nr., v.Chr., nr, o.m., Ned
  • Foreign
    • Yes
      • X: the, fancy, ad, a, in, of, Grand, fiction, to, world
  • Foreign
    • Yes
      • X: the, of, de, Star, Trek, Army, les, la, in, grand

Syntax

Auxiliary Verbs and Copula

  • This corpus uses 1 lemmas as copulas (cop). Examples: zijn.

Syntax

Auxiliary Verbs and Copula

  • This corpus uses 1 lemmas as copulas (cop). Examples: zijn.
  • This corpus uses 6 lemmas as auxiliaries (aux). Examples: hebben, zullen, kunnen, zijn, moeten, mogen.
  • This corpus uses 3 lemmas as passive auxiliaries (aux:pass). Examples: worden, zijn, krijgen.
  • This corpus uses 6 lemmas as auxiliaries (aux). Examples: hebben, zullen, kunnen, zijn, moeten, mogen.
  • This corpus uses 3 lemmas as passive auxiliaries (aux:pass). Examples: worden, zijn, krijgen.

Core Arguments, Oblique Arguments and Adjuncts

Here we consider only relations between verbs (parent) and nouns or pronouns (child).
  • nsubj
    • VERB-Fin--NOUN (3748)
    • VERB-Fin--NOUN-ADP(op) (1)
    • VERB-Fin--PRON (1785)
    • VERB-Fin--PRON-Nom (2618)
    • VERB-Inf--NOUN (594)
    • VERB-Inf--PRON (314)
    • VERB-Inf--PRON-Nom (554)
    • VERB-Part--NOUN (807)
    • VERB-Part--PRON (284)
    • VERB-Part--PRON-Nom (514)

Core Arguments, Oblique Arguments and Adjuncts

Here we consider only relations between verbs (parent) and nouns or pronouns (child).
  • nsubj
    • VERB-Fin--NOUN (4897)
    • VERB-Fin--PRON (2151)
    • VERB-Fin--PRON-Nom (1599)
    • VERB-Inf--NOUN (542)
    • VERB-Inf--PRON (299)
    • VERB-Inf--PRON-Nom (280)
    • VERB-Part--NOUN (528)
    • VERB-Part--PRON (267)
    • VERB-Part--PRON-Nom (188)
  • obj
    • VERB-Fin--NOUN (2776)
    • VERB-Fin--PRON (528)
    • VERB-Fin--PRON-Acc (211)
    • VERB-Inf--NOUN (1429)
    • VERB-Inf--NOUN-ADP(voor) (1)
    • VERB-Inf--PRON (265)
    • VERB-Inf--PRON-Acc (103)
    • VERB-Part--NOUN (721)
    • VERB-Part--PRON (183)
    • VERB-Part--PRON-Acc (48)
  • obj
    • VERB-Fin--NOUN (3938)
    • VERB-Fin--NOUN-ADP(aan) (1)
    • VERB-Fin--NOUN-ADP(van) (1)
    • VERB-Fin--PRON (392)
    • VERB-Fin--PRON-Acc (222)
    • VERB-Inf--NOUN (1834)
    • VERB-Inf--PRON (196)
    • VERB-Inf--PRON-Acc (167)
    • VERB-Inf--PRON-Nom (2)
    • VERB-Part--NOUN (459)
    • VERB-Part--PRON (86)
    • VERB-Part--PRON-Acc (14)
  • iobj
    • VERB-Fin--NOUN (68)
    • VERB-Fin--PRON (3)
    • VERB-Fin--PRON-ADP(aan) (1)
    • VERB-Fin--PRON-Acc (175)
    • VERB-Inf--NOUN (44)
    • VERB-Inf--PRON (5)
    • VERB-Inf--PRON-ADP(aan) (1)
    • VERB-Inf--PRON-Acc (46)
    • VERB-Part--NOUN (46)
    • VERB-Part--PRON (3)
    • VERB-Part--PRON-ADP(aan) (2)
    • VERB-Part--PRON-Acc (61)
  • iobj
    • VERB-Fin--NOUN (49)
    • VERB-Fin--PRON (3)
    • VERB-Fin--PRON-Acc (49)
    • VERB-Inf--NOUN (33)
    • VERB-Inf--PRON (2)
    • VERB-Inf--PRON-Acc (17)
    • VERB-Part--NOUN (22)
    • VERB-Part--PRON (5)
    • VERB-Part--PRON-ADP(aan) (1)
    • VERB-Part--PRON-Acc (26)
    • VERB-Part--PRON-Nom (1)

Reflexive Verbs

  • This corpus contains 169 lemmas that occur at least once with an expl:pv child. Examples: bevinden zich, voor_doen zich, bewust zich, voelen zich, af_vragen zich, laten zich, maken zich, tonen zich, melden zich, ontwikkelen zich, plaatsen zich, af_spelen zich, bewegen zich, mee_brengen zich, richten zich, uit_spreken zich, aan_melden zich, begeven zich, beraden zich, concentreren zich, houden zich, op_stellen zich, vergissen zich, af_scheiden zich, af_vragen me, gedragen zich, herstellen zich, stellen zich, voelen me, voelen ons, voltrekken zich, wagen zich, wreken zich, af_vragen ons, begeven ons, beperken zich, buigen zich, mengen zich, permitteren zich, schamen je, schamen zich, terug_vechten zich, toe_leggen zich, verzetten zich, aan_sluiten zich, aan_trekken zich, af_wenden zich, beklagen me, bemoeien zich, bloot_geven zich

Reflexive Verbs

  • This corpus contains 170 lemmas that occur at least once with an expl:pv child. Examples: bevinden zich, vestigen zich, voelen zich, over_geven zich, aan_sluiten zich, richten zich, ontwikkelen zich, af_spelen zich, herstellen zich, uit_strekken zich, op_stellen zich, verenigen zich, voor_doen zich, keren zich, maken zich, tonen zich, verzetten zich, bemoeien zich, verplaatsen zich, af_scheiden zich, kenmerken zich, nemen zich, ontpoppen zich, scharen zich, uit_spreken zich, verklaren zich, zien zich, bekeren zich, concentreren zich, manifesteren zich, melden zich, realiseren me, realiseren zich, voegen zich, voor_stellen zich, aan_melden zich, aan_passen zich, af_vragen zich, af_zonderen zich, beperken zich, gedragen zich, meester_maken zich, neer_leggen zich, onttrekken zich, stellen zich, storten zich, toe_leggen zich, wenden zich, aan_trekken zich, aaneen_sluiten zich

Verbs with Reflexive Core Objects

  • This corpus contains 85 lemmas that occur at least once with a reflexive core object (obj or iobj). Examples: bezig_houden zich, stellen zich, houden zich, aan_sluiten zich, handhaven zich, laten zich, maken zich, uit_breiden zich, voor_bereiden zich, aan_schaffen zich, achten zich, interesseren zich, noemen zich, om_vormen zich, prikken zichzelf, redden zich, uit_strekken zich, versterken zich, verwonden zichzelf, wassen zich, wringen zich, zien zich, aan_bieden zich, aan_kondigen zich, aan_stellen zichzelf, aaneen_sluiten zich, afficheren zich, bekeren zich, belasten zich, beschermen zich, binden zich, blesseren zich, chanteren zich, dekken zich, doen zichzelf, dringen zich, dupliceren zich, emanciperen zich, forceren zich, fêteren zich, geven zich, herhalen zichzelf, in_kapselen zich, installeren zich, intimideren zich, kennen zich, los_maken zich, misbruiken zich, nemen zich, noemen zichzelf
    • Out of those, 4 lemmas occurred more than once, but never without a reflexive dependent. Examples: aan_schaffen, om_vormen, uit_strekken, wringen

Verbs with Reflexive Core Objects

  • This corpus contains 86 lemmas that occur at least once with a reflexive core object (obj or iobj). Examples: terug_trekken zich, houden zich, bezig_houden zich, noemen zich, laten zich, noemen zichzelf, in_schrijven zich, organiseren zich, uit_breiden zich, uit_roepen zich, handhaven zich, op_merken zich, positioneren zich, verdedigen zich, beschouwen zich, interesseren zich, onthouden zich, uit_roepen zichzelf, verzekeren zich, verzekeren zichzelf, zien zich, af_splitsen zich, banen zich, beschermen zich, beschermen zichzelf, beschrijven zichzelf, betonen zichzelf, bevrijden zich, brengen zich, brouilleren zich, centreren zich, compenseren zichzelf, consolideren zich, doen zich, dood_vechten zich, door_zetten zich, draaien zich, introduceren zich, kruisen zich, leggen zich, leren zichzelf, liggen zich, los_maken zich, los_werken zichzelf, maken zich, onder_dompelen zich, onderwerpen zich, op_geven zich, op_offeren zich, op_offeren zichzelf
    • Out of those, 1 lemmas occurred more than once, but never without a reflexive dependent. Examples: bezig_houden

Relations Overview

Relations Overview